Boerenkool

Historie
Bladkolen, dus ook onze boerenkool, zouden afkomstig zijn uit het Midden-Oosten, Klein Azië. Ze staat van alle kolen het dichtst bij de wilde soort. Rond 400 v. Chr. wordt in Griekenland een kroesbladige kool beschreven die later bij de Romeinen als bladkool bekend wordt. Dit zou de
voorloper van onze boerenkool zijn. Bij de Romeinen was boerenkool een delicatesse.
Vroeger en tegenwoordig is boerenkool verbonden met feestjes en speciale tochten. De oogstfeesten en boerenkooltochten in het noorden van het land, in de gebieden waar deze groente veel wordt geteeld.
Sinds 2015 kent Nederland de Nationale Boerenkooldag die op 24 oktober valt. De organisatoren koppelen deze datum aan een verzonnen feit: op 24 oktober 1641 zou ene Geertruida van Staelre in de nacht enkele stronken boerenkool uit een Spaans legerkamp hebben gestolen. Het boerenkooldorp Warmenhuizen heeft in het kweken van kolen een centrale plaats.
Teelt
Struikboerenkool; vormt een vrij lange stengel en wordt van begin september tot februari geoogst voor de verse consumptie.
Voor de herfstteelt wordt begin mei tot begin juni gezaaid en van half juni tot half juli uitgeplant. Voor de winterteelt wordt begin juni tot begin juli gezaaid en van half juli tot begin augustus uitgeplant op 50 x 50 cm.
Enkele oude rassen Westlandse Winter, Westlandse Herfst, Vlaamse Paarse Boerenkool. Nieuwe rassen Winterbor F1 en Redbor F1. 2 maai- of dwergboerenkool; wordt voor de industrie geteeld en geoogst van half september tot begin november, omdat deze boerenkool niet tegen vorst kan. Dwergboerenkool mag geen lange stengel maken, omdat de boerenkool afgemaaid wordt. Ook moeten de bladeren dunne stelen en een dunne middennerf hebben. Daarom worden hier rassen gebruikt die min of meer een rozet vormen. Bij dwergboerenkool is er alleen een herfstteelt. Er wordt ter plaatse van half juni tot eind juli gezaaid met een rijafstand van 25 cm.
Download hier de pdf met ook gerechten voor boerenkool.