Artikel Sjoerd Andela

Interessant artikel over biodiversiteit geschreven door Sjoerd Andela. Een verkorte versie van de presentatie die hij op onze jaarvergadering van 11 september 2021 heeft gepresenteerd.

De biodiversiteit in de wereld, ons eigen land en ook in onze stad, staat onder druk! Dat bericht is voor velen niet nieuw, maar wat kunnen we met dit bericht? Biodiversiteit, – zeg maar soortenrijkdom aan planten en dieren-, was vooral verweven met landelijke gebieden. Er is geconstateerd dat ondanks de vele subsidies naar boeren om de biodiversiteit te vergroten, de afname van biodiversiteit niet tot stand is gebracht. Door allerlei koepels als Stadswerk, VNG, het rijk, provincies en natuurorganisaties is de steden gevraagd een flinke bijdrage te leveren in het bevorderen van de biodiversiteit.

Dat kan door gazons en bermen anders te maaien, inheemse planten in te zetten in groenontwikkeling en te zorgen dat het groen meer op ecologische grondslag wordt beheerd. Vage kreten en open deuren zult u zeggen! Ja, het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Sinds afgelopen jaar ben ik als stadsecoloog aangesteld en kreeg de opdracht meer biodiversiteit in de stad tot stand te brengen, de ontevredenheid bij belangenorganisaties over het groenbeheer en – inrichting weg te nemen en een betere samenwerking met de groenbeheerder in Haarlem, Spaarnelanden, tot stand te brengen.

Ik kon me meteen uitleven op het meer ecologisch beheren van bermen en gazonareaal. Er is bijna 14 ha gazon onder ander beheer gebracht: in plaats van 25 x per jaar kort maaien, naar 2x per jaar maaien om bloemrijk lang gras te ontwikkelen. Waarvoor, zult u zeggen? Om binnen een paar jaar vrolijker grasvelden in de stad te maken, vergelijkbaar met dat van onze bloemrijke bermen, waarin onze insecten als vlinders, bijen kevers veel meer voedsel, beschutting en plekken hebben om nakomelingen voort te brengen. Voor een deel dienen de insecten als voedsel voor vogels, amfibieën en vliegende en op de grond levende kleine zoogdieren. Als er voor veel meer dierenvoedsel is, is dat er ook voor de roofdieren, klein en groot. Er ontstaat een groter aantal organismen en een grotere soortenrijkdom.

Er is de afgelopen jaren veel gedaan aan de ontwikkeling van natuur in de stad, door allerlei vrijwilligers en onze de vorige stadsecoloog Dik Vonk. Er was ook al een Ecologisch Beleidsplan opgesteld met belangrijke natuurterreinen in de stad en in de randen. Wat nog ontbrak was een robuuste structuur en een goede duiding van ecologische routes.

In Coronatijd werd duidelijk dat sommige waardevolle natuurterreinen kwetsbaar zijn voor vernieling maar ook voor klimatologische omstandigheden. Meer natuurlijke buffers zorgen voor een robuustere structuur en beschermen die kwetsbare gebiedjes beter.

En dan de routes. Om vanuit de duinen de Westelijke Randweg over te komen, is voor een hazelworm, en voor spitsmuizen wel een ding. En al helemaal het Spaarne over zien te komen is voor veel soorten levensgevaarlijk! Onze wegen zijn niet die van veel land gebonden dieren! Dus is een plan gemaakt waarmee een redelijk vrije uitwisseling tussen gebieden tot stand kan worden gebracht. Zo kunnen kokers onder het asfalt amfibieën en kleine zoogdieren helpen om drukke wegen te passeren, richels onder bruggen om wegen onderlangs te passeren.

Natuurlijk zijn niet alle routes in de stad nu al voldoende herkenbaar als ecologische route. Dat doen we door de groenstructuur geleidelijk meer ecologisch in te richten. Door het wegnemen van barrières en het maken van een ecologische groenstructuur ontstaat een ecologisch netwerk. Door samen met de groenbeheerder en belangenorganisaties te kijken hoe het beter kan is er eensgezindheid gegroeid om de natuur te verbeteren. Wat doen tuinen daarbij, wat kan hun rol zijn?

Tuinen kunnen een belangrijk rust- en aansterkplek zijn voor doortrekkende dieren. In de avond, nacht en vroege morgen een oase. Tuinen kunnen, door het over laten staan van inheemse bloemen en struiken een bijdrage leveren. Randen met langen bloemrijk gras leveren direct een bijdrage; bermen en slootkanten met natuuroevers zijn een eldorado voor libellen, zweefvliegen, bijen en vlinders. Bomen en inheemse struiken leveren nectar, beschutting voor insecten, voedsel en nestmogelijkheden voor zangvogels. Omgekeerd profiteren de tuinen van stabielere insectensamenstellingen, waardoor plaagsoorten minder gauw de overhand kunnen krijgen.
Volks- en Doe-tuinen maken op veel plekken deel uit van belangrijke natuurterreinen (en natuurterreinen in wording): Poelbroektuin, de Doe-tuin in het Schoterbos, Nooit Rust bij het Wilgenveld, Wie zaait zal oogsten, Zonder Werken Niets, om maar een paar grotere terreinen te noemen.

Help de natuur een handje met het aanbrengen op het tuincomplex van overhoekjes met lang bloemrijk gras en inheemse struiken en wat ruigte en laat op je tuin ook wat inheemse bloemen overstaan. Insectenhotels, nestkasten, vleermuiskasten helpen de natuur ook een handje.

Dit vind je misschien ook leuk...